Jan Groen van Green Organics deelt zijn kennis over ketenregie binnen de agri & food sector

“De agrarische wereld honderd procent biologisch maken.” Dat is de droom van Jan Groen, directeur en eigenaar van de Green Organics uit Dronten. ‘Het is mijn drive om de sector te vergroenen, het zit hem al in de naam’, grapt Jan. Hij gaat zijn kennis en kunde over ketenregie binnen de agri & food sector delen binnen het programma Good Practice van de Regio Deal Regio Zwolle.

Jan zijn visie is dat het telen van groente en fruit plaatsvindt, waar men het ook consumeert. Dit is beter voor mens, dier en milieu en leidt tot biologisch produceren. Binnen Green Organics doen ze dat door de vraag van de markt in het eerste kwartaal van het jaar op te halen. Vervolgens verbouwen ze alleen groente en fruit waar vraag naar is. Het team van Green Organics legt contact tussen telers en klanten, spreekt prijzen af en zorgt voor het zaaien, oogsten, verwerken en bezorgen van groente en fruit.   

Een groene visie 

De Green Deal ziet Jan als doel: in 2023 is 25% van de groente biologisch en zijn bestrijdingsmiddelen gereduceerd. Zelf ziet Jan wat hij doet, niet als iets bijzonders. ‘Ik doe dit al een hele tijd en het is een gewoonte, dus zo bijzonder vind ik het niet. Maar met dit programma zie ik wel dat we de transitie naar een hoger niveau kunnen tillen met behulp van collega-ondernemers. Stap eens buiten je sector, dat helpt om uit te zoomen. Voor je het weet, valt alles vanzelf weer op zijn plek’, vertelt Jan.  

Werken vanuit je kracht 

Maar hoe maak je nu die impact? Jan houdt zich bij Green Organics bezig met: biologische en plantaardige producten en de eiwit- en voedseltransitie. Ook ondersteunt hij andere ondernemers met nieuwe businessmodellen. Door zich op deze onderwerpen te focussen, houdt hij het overzichtelijk. ‘In het ondernemerschap is het essentieel dat je focus aanbrengt. Je moet weten waar je kracht ligt en hierop in spelen,’ legt Jan uit. ‘Als het hier niet mee te maken heeft, begin ik er niet aan.’  

Een echte koploper 

Jan wil impact maken en streeft naar een duurzame en volhoudbare wereld. Naast dat hij 100% aandeelhouder is van Green Organics, heeft hij ook diverse landelijke bestuurlijke functies zoals voorzitter van BioNederland. Daarnaast is Jan ambassadeur van Regio Zwolle in Europa. Jan: ‘Als bestuurder ga ik met ministeries om tafel, aan welke knoppen moeten we bijvoorbeeld draaien om de Green Deal te behalen? Een echte lobby. Mijn kracht is om de juiste mensen om me heen te verzamelen die mij helpen en zij weten op hun beurt wanneer ze juist mij kunnen bellen.’ Jan staat niet alleen landelijk in verbinding, maar ook regionaal met telers. Regionale telers willen graag vernieuwing en daar kan Green Organics bij helpen. ‘Wij versimpelen de uitdaging en helpen telers op weg met werkpakketen die wij ontwikkelen. Wij zijn koploper in het vergroenen en pakken die rol om anderen en onze sector hiermee verder te helpen.’  

Het mooiste wat je kunt geven  

Toen Jan werd voorgedragen als koploper binnen Good Practice, zag hij dit als compliment. ‘Ik twijfelde nog even of ik dit erbij kon doen, maar het past natuurlijk wel perfect bij mijn rol. Ook is de connectie met de andere koplopers erg waardevol en daarom besloot ik om mee te doen’, vertelt Jan. Binnen Good Practice wil Jan graag andere ondernemers in hun kracht zetten. Mensen dichter bij zichzelf brengen. ‘Een leven lang leren vind ik erg belangrijk, volgens mij is dat het mooiste wat je een mens kunt geven.’  

Over Good Practice  

Good Practice wil het ondernemerschap van ondernemers en bedrijven in Regio Zwolle versterken en vergroten. Good Practice heeft een team van koplopers met verschillende expertises geselecteerd en gevraagd om collega-ondernemers te helpen groeien. Van vraagstukken over interne bedrijfsvoering tot omgaan met grote transities: elke koploper heeft een eigen kennisgebied binnen zijn bedrijf ontwikkeld en staat voor je klaar. De aangewezen koplopers delen hun unieke kennis en ervaring en versterken het netwerk in Regio Zwolle.    

Wat ooit begon in de scheepvaart in Amsterdam, is tegenwoordig Van West Koeltechniek in ’t Harde. Het bedrijf kent een lange geschiedenis en bestond in 2023 honderd jaar. De visie van eigenaar Luke Blauw is niet groot, groter, grootst, maar stabiel groeien. De nuchtere ondernemer besloot na zijn studie om geen carrière te maken binnen de wetenschap en nam in 2020 het bedrijf van zijn vader over. Hard werken leerde hij van hem. Luke: ‘Je moet durven stappen zetten, investeren en niet bezuinigen.’   

Van de Randstad naar de Veluwe 

Van West Holland maakte vroeger motoronderdelen voor de scheepvaart. Op een gegeven moment kwam daar koeltechniek bij voor motoren en later ook aan boord. Bijvoorbeeld waterkoelers voor de Noord-Amerikalijn. De tak koeltechniek splitste af naar Heerde in 1971 en later in 1998 naar ’t Harde.    

Wat doet Van West Koeltechniek nu precies? ‘We maken klantspecifieke koelers, oftewel maatwerk koelers in seriematige producties. We bevinden ons in de kleine koeltechniek waarbij je moet denken aan koelers voor koffiemachines, bierfusten, drinkwater- en sapautomaten. We werken steeds meer toe naar klantspecifieke koelers en nemen afscheid van onze eigen assortiment koelers’, vertelt Luke.    

Meerdere rollen   

Luke heeft meerdere rollen binnen zijn onderneming. ‘Ik ga veel bij bestaande en nieuwe klanten op bezoek. Het aannemen van nieuwe medewerkers en de financiën doe ik zelf. De marketing pak ik samen met een extern bedrijf op. Af en toe draai ik mee in de productie als dat nodig is. Ik doe van alles en dat maakt mijn werk veelzijdig’, vertelt Luke.   

Zekerheid en constante levering   

Van West werkt veel samen met vaste klanten. ‘Dat is ook echt ons doel. Het liefst werken we met raamcontracten. Dat is gunstig bij het inkopen van onderdelen en dat zorgt voor een betrouwbare en constante levering aan de klant. Daarin zit een win-win. Om stabiel door te kunnen groeien, blijven we nieuwe klanten aantrekken. Met nieuwe klanten duurt het vaak een tijd voordat er nieuwe series komen. We ontwikkelen eerst een prototype waar een paar maanden overheen gaat, dan test de klant het prototype. Als de klant tevreden is, dan komt er een kleine proefserie van tien à twintig stuks. Na het verwerken van feedback uit het veld, komt er een grotere serie. Dit is vaak al een traject van een jaar. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we de juiste kwaliteit blijven leveren aan de klant wat zorgt voor een langdurige samenwerking’, legt Luke uit.     

Inzetten op marketing, verduurzaming en medewerkers   

‘De afgelopen tijd is er ingezet op marketing wat ervoor zorgt dat klanten ons online goed kunnen vinden. Daarnaast maken we Van West Koeltechniek toekomstbestendig door intern de productieprocessen verder te verbeteren. Dat blijft een continue proces. Binnen onze twee productielijnen zijn we al anderhalf tot twee jaar druk bezig met de overgang naar een milieuvriendelijker koudemiddel vanuit nieuwe wetgeving. Het nieuwe koudemiddel R290 (propaan) is efficiënter en daardoor energiezuiniger en beter voor het milieu.  

Het vinden van nieuwe geschikte medewerkers is momenteel de grootste uitdaging. We zoeken naar gemotiveerde mensen die handig zijn en bijvoorbeeld al goed aan de slag kunnen in assemblage. Verder leiden we personeel zelf op en volgen ze uiteindelijk vanuit het bedrijf een externe koeltechnische opleiding. 

Hulp in meer Europese dekking   

‘Er zit nu een complete stroomlijn in het bedrijf. Van marketing tot aan de modernisering van de productielijnen. Het bedrijf is zelfstandiger geworden en daar ben ik trots op’, vertelt Luke enthousiast. De toekomst kijkt hij optimistisch tegemoet. Een tijd geleden klopte Luke bij Han Smidt, international business consultant bij Kennispoort Regio Zwolle aan. Luke: ‘We zochten naar manieren om nieuwe klanten buiten Nederland te vinden, aangezien onze klanten voornamelijk in Nederland zaten. Ik wilde graag meer Europese dekking en Kennispoort heeft ons daarbij geholpen. Studenten hebben een business scan uitgevoerd. Het resultaat van de business scan was een uitgebreid informatierapport waar een lijst met mogelijke klanten in het buitenland uit voort kwam. Inmiddels hebben we contact met verschillende bedrijven in Duitsland en we hopen daar mooie stappen te zetten.’    

Wil je hulp bij internationaal ondernemen? 

Wil je net als Luke stappen zetten in internationaal ondernemen? Neem dan contact op met Kennispoort! Vul hier het contactformulier in, dan nemen wij zo snel mogelijk contact met je op.

Neem contact op 

Gabriëlla Esselbrugge is mede-eigenaar en derde generatie van het hotel de Dames van de Jonge in Giethoorn. Ze gebruikt gastvrijheid als een verbinder. Zowel in haar eigen hotel als in Regio Zwolle en zelfs aan de andere kant van de wereld. ‘Gastvrijheid is voor mij bruggen bouwen, contact leggen met anderen en van elkaar leren. Zo komen we verder.’ Ze gaat haar kennis en kunde delen binnen het programma Good Practice van de Regio Deal Regio Zwolle.

In 1958 begon de oma van Gabriëlla met de Dames van de Jonge, een hotel met een homestay sfeer in Giethoorn. ‘Mijn oma was niet hoogopgeleid, dat was niet mogelijk in die tijd. Wel had ze veel gevoel en passie voor gastvrijheid.’ Het Overijsselse dorp werd populair door de film Fanfare die in 1958 uitkwam, hierdoor trokken steeds meer (internationale) toeristen naar het dorp. ‘Mijn oma sprak wel wat Duits, maar Engels kon ze niet begrijpen. Ze nam gasten letterlijk aan de hand mee en met non-verbale communicatie kwamen ze er samen wel uit. Ze liet iedereen in hun waarde ongeacht de taal die ze spraken, hun cultuur of afkomst. Zo is gastvrijheid mij met de paplepel ingegoten’, vertelt Gabriëlla enthousiast. Niet alleen gasten worden op deze manier behandeld. Ook in de zoektocht naar medewerkers gebruiken ze dit principe. ‘Net als mijn oma kijk ik eerst naar de persoon. De vaardigheden die ze nodig hebben, leren we ze daarna.’   

Gastvrij naar de natuur  

Op een laagdrempelige manier leren (internationale) gasten die bij Gabriëlla verblijven van haar en zij leert op haar beurt weer van hen. ‘Een mooi voorbeeld is als onze gasten gaan varen, dan geven we hun zakjes mee. We vragen ze om het afval dat ze onderweg tegenkomen mee te nemen. Zo leren ze hoe wij met onze omgeving omgaan, maar dit laat ze ook nadenken over hun eigen gedrag’, legt Gabriëlla uit. Op deze manier brengt ze kennis over en is ze gastvrij naar de natuur.   

Net familie   

Giethoorn Hospitality is een organisatieadviesbureau van Gabriëlla. ‘Iedereen binnen Giethoorn Hospitality is familie. Van iemand in China die afwast tot mijn collega’s hier in Giethoorn op de werkvloer, iedereen waardeer ik evenveel.’ Dat is iets wat ze ook andere ondernemers binnen Good Practice wil meegeven. ‘Je omgeving en die onderscheidende gastvrijheid zijn superbelangrijk.’ Ook ziet Gabriëlla een coachende rol voor zich binnen Good Practice. Haar kennis en ervaring over het buitenland en andere culturen wil ze delen.  

Nu al tevreden  

Gabriëlla gaat haar kennis, kunde en ervaringen delen met andere ondernemers. Met de andere koplopers maakte ze al kennis. ‘Ik ben eigenlijk nu al tevreden over mijn deelname aan Good Practice’, vertelt ze. ‘Ik heb mijn medekoplopers op een ander niveau leren kennen. We stellen ons naar elkaar kwetsbaar op. Hierdoor durf je eerder vragen te stellen waar je al lang mee rondloopt. Op die manier kunnen we elkaar echt verder helpen. Mijn deelname aan dit project is nu al een succes in mijn ogen.’   

Over Good Practice    

Good Practice wil het ondernemerschap van ondernemers en bedrijven in Regio Zwolle versterken en vergroten. Good Practice heeft een team van koplopers met verschillende expertises geselecteerd en gevraagd om collega-ondernemers te helpen groeien. Van vraagstukken over interne bedrijfsvoering tot omgaan met grote transities: elke koploper heeft een eigen kennisgebied binnen zijn bedrijf ontwikkeld en staat voor je klaar. De aangewezen koplopers delen hun unieke kennis en ervaring en versterken het netwerk in Regio Zwolle. 

Marriël van der Most is directeur van familiebedrijf Koninklijke van der Most in Heerde. Het bedrijf is grafisch producent en dienstverlener voor communicatie. ‘Vakmanschap, Vitaliteit en Verbinding zijn onze kernwaarden, hier staan wij voor en geloven wij in. Daar ben ik trots op!’, deelt Marriël enthousiast. Ze gaat haar kennis, kunde en ervaringen delen over een gezonde toekomstbestendige onderneming binnen het programma  Good Practice van de Regio Deal Regio Zwolle.    

Ervaring opdoen buiten het familiebedrijf

Marriël wist van jongs af aan al dat zij het bedrijf van haar vader wilde overnemen. Maar ze kwam pas op haar dertigste in dienst bij Koninklijke van der Most. ‘Mijn vader wilde dat ik eerst ervaring opdeed buiten ons familiebedrijf. Daar was ik het op dat moment niet mee eens, maar nu begrijp ik hem heel goed. Het is waardevol dat ik eerst andere dingen heb gedaan en bij andere bedrijven een kijkje in de keuken heb genomen. Ook is het zo als je hier begint en je achternaam overeenkomt met de naam op de gevel, je merkt dat mensen je met een andere blik bekijken. Door mijn ervaringen was ik goed voorbereid en kan ik mij beter aanpassen’, deelt Marriël. 

Behoefte van de opdrachtgever

Koninklijke van der Most heeft zich niet gespecialiseerd in een bepaald product, dienst of doelgroep. In plaats daarvan is de focus op de behoefte van de opdrachtgever. Marriël legt uit: ‘Als we ervoor zorgen dat we de communicatie, zowel online als fysiek, goed regelen en luisteren naar de vraag van de klant blijven we relevant. Onze opdrachtgevers blijven communiceren dat weten we zeker. Het is voor ons belangrijk om altijd deel uit te maken van het basisproces van onze opdrachtgevers.’ Ook zorgt Marriël ervoor dat ze op de hoogte is van digitale ontwikkelingen binnen het bedrijf. ‘Je moet het IT-systeem goed kennen, dit is de slagader van je bedrijf.’  

Eerst verkopen, dan oplossen

Tegen opdrachtgevers wordt eigenlijk nooit “nee” gezegd. Er valt volgens Marriël altijd wel wat te regelen. ‘Dit heeft te maken met het investeringssysteem van ons bedrijf. Meestal schrijven bedrijven eerst een businessplan, kopen ze machines in en dan zoeken ze naar opdrachtgevers. Wij doen dit anders. Eerst zoeken we naar een opdracht en dan pas kopen we machines in.  

Verbinding, Vitaliteit en Vakmanschap

Koninklijke van der Most weet wat haar kracht is en waarvoor zij staat. Marriël licht de drie kernwaarden toe: Verbinding, Vitaliteit en Vakmanschap. ‘Wij vinden het belangrijk om in contact te zijn met onze leveranciers, opdrachtgevers en niet in de laatste plaats met onze medewerkers. We willen die verbinding in harmonie houden. Onze medewerkers maken het bedrijf, bij ons is het gemiddelde dienstverband 25 jaar. Dat zegt natuurlijk wel iets. Wij staan voor onze medewerkers klaar en zij voor ons. Vakmanschap zit hem voor ons in de naam; echt goed zijn in wat we doen en dit continu blijven verbeteren. Vitaliteit is het fundament van een gezonde organisatie. We blijven relevant voor onze klanten, werken duurzaam voor onze omgeving en medewerkers zijn met plezier en energie aan het werk.’  

Tijdens het programma van Good Practice wil Marriël graag haar kennis delen over hoe ze haar onderneming gezond en vitaal houdt en daarmee een bijdrage levert aan de volgende generatie. Daarnaast deelt ze graag haar ervaringen over het transformeren van een traditionele drukkerij naar de totaal leverancier van communicatie.  

Over Good Practice

Good Practice wil het ondernemerschap van ondernemers en bedrijven in Regio Zwolle versterken en vergroten. Good Practice heeft een team van koplopers met verschillende expertises geselecteerd en gevraagd om collega-ondernemers te helpen groeien. Van vraagstukken over interne bedrijfsvoering tot omgaan met grote transities: elke koploper heeft een eigen kennisgebied binnen zijn bedrijf ontwikkeld en staat voor je klaar. De aangewezen koplopers delen hun unieke kennis en ervaring en versterken het netwerk in Regio Zwolle.   

Erik Smienk zag een situatie in zijn vorige baan ontstaan die hem op het idee bracht om een eigen onderneming te starten. Niet nieuwe, maar juist gebruikte trapliften op de markt brengen. ‘Voorheen was ik verkoopadviseur bij Prominent en Molenaar. Zij verkochten toen alles voor senioren op het gebied van badkamers, douches, scootmobielen, bedden én trapliften. Ik kwam bij klanten thuis en verkocht bijvoorbeeld een traplift. In die tijd werd ik ook regelmatig opgebeld door kinderen van een klant die bij ons een traplift hadden gekocht met de vraag of wij de lift terug konden nemen. Die klant was, in het beste geval, naar een verzorgingstehuis gegaan. Mijn antwoord moest altijd zijn: nee, dat doen we niet. De fabrikant gaf aan dat elke traplift een maatwerkproduct is dat dus niet kan worden hergebruikt. Maar ik kwam ook bij klanten in schrijnende situaties waar ik geen traplift kon verkopen, omdat het budget er niet was. Dan liep ik het huis uit met een naar gevoel, zowel vanuit de commerciële als de menselijke kant’, vertelt Erik.  

Nieuw leven voor overbodige traplift

Het plan van Erik werd om naast zijn baan tweedehands trapliften op de markt te brengen. Zo kon hij een overbodige traplift terugnemen en die traplift weer verkopen aan klanten die bijvoorbeeld niet het budget hadden voor een nieuwe. Erik begon met de in- en verkoop, zijn vader en schoonvader begonnen met het plaatsen van de trapliften. ‘Dat was best succesvol. Al snel kwam mijn zus in dienst en moest ik echt geld gaan verdienen. Dat was het moment dat Smienk Trapliften serieus werd’, vertelt Erik. Inmiddels bestaat het bedrijf uit Nunspeet al meer dan tien jaar, zijn er tientallen medewerkers in dienst en ligt de strategie voor de komende jaren vast.  

Hergebruik materialen in DNA

Het hergebruik van materialen speelt vanaf de start van het bedrijf een grote rol. ‘Tien jaar geleden waren we in Nederland nog niet zo bezig met hergebruik van dingen zoals trapliften. Verduurzamen en vergroenen kwam in de trapliftenmarkt nog niet veel voor. Dat producten die goed zijn, niet worden weggegooid, vinden wij bij Smienk Trapliften heel normaal. Met die gedachte ben ik het bedrijf ook begonnen. Nu, tien jaar later, laat je zien dat je circulair bezig bent en nadenkt over het hergebruik van grondstoffen. Dat deden wij vanaf het begin al. Andere ondernemers wil ik meegeven dat ze echt moeten kijken naar hergebruik van materialen’, geeft Erik aan.  

Succes met de jaren

Hoe blikt Erik terug op de startupfase van zijn bedrijf? ‘Ik zeg weleens dat daar een beetje geluk bij komt kijken. Als je niet probeert te ondernemen, kom je nergens. Je moet lef hebben en aan de slag gaan. Dat het een succes wordt, komt met de jaren. Je groeit, wilt daar niet mee stoppen en blijft als ondernemer altijd vooruitdenken en vernieuwen. Hierin kijk ik niet alleen naar de omzet, maar ook naar mijn klanten en medewerkers. Door de jaren heen merkte ik dat het belangrijk is om goede medewerkers om me heen te krijgen’, vertelt Erik enthousiast. Smienk Trapliften groeit niet alleen in Nederland. Afgelopen mei is het bedrijf begonnen in Canada en ze zijn druk bezig over de grens in Nordrhein-Westfalen. Het doel is om in 2025 ook trapliften te verkopen in België en in 2026 in Frankrijk.  

Goed vindbaar

Om klanten te bereiken in het binnen- en buitenland moet Smienk Trapliften online goed vindbaar zijn. ‘Dat is eigenlijk ook voor 90% de plek waar onze klanten ons vinden. Sinds vorig jaar adverteren we intensiever op tv. We zien dat onze verkoop daardoor verbetert en we meer naamsbekendheid krijgen. Daarnaast bellen mensen ons met de vraag of wij trapliften overnemen, omdat zij ervan af willen. Hierdoor zien we onbewust de inkoop ook stijgen.  

Sparren met startup

Bart Jeurnink, mkb-adviseur bij Kennispoort Regio Zwolle, kent Erik goed en heeft Leon Horenberg van startup Rolmo in contact gebracht met Erik. Leon is bezig met het ontwikkelen en op de markt brengen van een apparaat ter verbetering van de vitaliteit en mobiliteit van ouderen. ‘Smienk Trapliften is een mooi voorbeeld van een bedrijf uit Regio Zwolle dat begon als startup en groeide tot een mooi toekomstbestendig bedrijf. De kennis en ervaring die Erik heeft, deelde hij met Leon. Het sparren met een andere ondernemer over hoe je een bedrijf opzet en een product op de markt brengt in een vergelijkbare doelgroep is waardevol’, vertelt Bart. 

Arend van de Beek was IT-ondernemer voordat hij begon aan de circulaire uitdaging bij Lagemaat. Arend kende het bedrijf al goed, want een van zijn bedrijven schreef in 1993 al software voor de oprichter van het bedrijf. Vijf jaar geleden leerde hij de tweede generatie van dit familiebedrijf opnieuw kennen, maar nu in hun rol als eigenaren-directie. De circulaire ambities van het familiebedrijf bleken veel raakvlakken te hebben met de ICT/bedrijfsmodellen inzichten van Arend waardoor al snel voor inzet als programmamanager circulariteit bij Lagemaat gekozen werd. Sindsdien maakte het bedrijf mooie stappen op circulair gebied.  

De start van Lagemaat  

In 1977 startte vader Lagemaat in Heerde Lagemaat Sloopwerken als éénmanszaak. Zijn twee zoons, dochter en schoonzoon namen het bedrijf in 2004 over van hun (schoon)vader. Zij gaven destijds aan zuinig te zijn op het sloopbedrijf dat hun (schoon)vader opzette, maar dachten tegelijkertijd na over wat ze wel en niet wilden binnen het bedrijf. De nieuwe generatie investeerde meer in het ontwikkelen van kennis en kunde en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bijvoorbeeld in de vorm van het betrekken van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en natuurbehoud. Ze focusten minder op de groei van het bedrijf. ‘Het niet verder laten groeien van het bedrijf is de enige doelstelling die niet behaald is. Binnen tien jaar tikte Lagemaat namelijk de tweehonderd medewerkers aan’, vertelt Arend met een glimlach.  

Circulariteit in beeld 

‘Vanuit Europa kwam in 2015 het concept ‘circulariteit’ onder de aandacht. Dat lag in het verlengde van de doelstellingen die ze binnen Lagemaat al hadden. Het management kwam rond 2017 tot de conclusie dat Lagemaat serieus met circulariteit aan de slag moest op strategisch niveau. ‘Ik sparde al een tijdje met schoonzoon Gerd-Jan over circulariteit. We moeten in de bouw- en sloopsector gebouwen uit elkaar halen en weer voor nieuwbouw inzetten. De architect en ook degene die een nieuw gebouw wil, moet veel meer gaan snappen wat circulariteit is. Iedereen denkt altijd in nieuwe gebouwen en daar moeten we vanaf. We moeten gebouwen niet meer na tien tot vijftien jaar slopen. Dat moet anders en daar lopen we in de bouw- en sloopsector in voorop’, vertelt Arend.  

Grondstoffen niet oneindig 

Een nieuwe circulaire aanpak omarmen is een uitdaging in de bouwsector, want de bouw is kampioen in het maken van afval uit de sloop van gebouwen. Daar komt bij dat alles wat je nieuw nodig hebt aan grondstoffen zoals grind, zand, glas en staal veelal naar de bouw gaat. Alleen zijn deze grondstoffen niet oneindig verkrijgbaar.  

R-ladder 

‘Binnen Lagemaat werken we met de r-ladder. Deze ladder geeft in dertien stappen aan wat het meest effectief en circulair is om te doen. Als je die ladder betrekt op de sloop, dan is het meest circulair r0. Dit houdt in dat je het gebouw behoudt en niet tot sloop overgaat. In de traditionele lineaire keten zijn we als sloper helemaal naar voren gekropen. We zitten nu binnen de levensfases van een gebouw vaak net voor de architect. Voorheen werden we in de laatste maanden betrokken bij een gebouw dat veertig/vijftig jaar stond en gesloopt moest worden. Tegenwoordig nodigt een woon- of vastgoedcoöperatie ons al uit voordat ze een architect uitnodigen. Het eerste wat ik dan vaak zeg is dat het gebouw niet gesloopt moet worden, wat vaak wel een klinkende binnenkomer is. Uiteraard komt het toch vaak voor dat je een gebouw niet kunt behouden, dan daal je op de r-ladder naar r3 (re-use) en lager. Je haalt dan bijvoorbeeld de vloeren uit het pand voor hergebruik. R3 is 1:1 hergebruik en als je er dan nog dingen aan verandert wordt het r5 (refurbish)’, geeft Arend aan.  

Beton en hout recyclen 

Recyclen is voor Lagemaat een belangrijke oplossing. Arend: ‘Beton is een mooi voorbeeld, want dit kun je op drie manieren recyclen. Ik kan het beton bijvoorbeeld apart uit een gebouw halen en op een bepaalde manier behandelen met een machine. De machine wrijft het gesteente helemaal uit elkaar tot grind-, zand- en cementsteenpoeder. Op deze manier gaan we van honderd ton sloopbeton naar honderd ton hoogwaardige grondstof voor nieuw beton. Hier zit voor ons nu al een verdienmodel achter. De betonindustrie moeten we ervan overtuigen dat herwonnen grind net zo goed is als nieuw grind. Dat lukt ons nu goed. Wat we met grind doen, kunnen we ook met sloophout. Daarvan maken we nieuwe kozijnen’.  

De sector overtuigen van circulariteit

Lagemaat is nu ook bouwer. Er is voor nu geen aannemer die het herwonnen bouwmateriaal accepteert, daar zit nog de grote drempel. Arend: ‘Het stukje dat wij meepakken, is dat we andere bedrijven vertellen hoe wij circulariteit uitvoeren binnen ons bedrijf. We durven stappen te zetten, die andere bedrijven niet durven te zetten en daarmee zijn we uniek in Europa. We zitten in een Europees onderzoeksprogramma Recreate, waarin we in grote versnelling kunnen aantonen dat onze methode werkt. Als een aannemer vervolgens besluit om deze aanpak van circulariteit ook door te voeren, kan hij onze methode knippen en plakken. Daarmee jagen wij circulariteit enorm aan.’

Uniek circulair kenniscentrum 

Volgend jaar start het bedrijf uit Heerde met de bouw van een circulair kenniscentrum. ‘Het circulair bouwen en de functies die erin voorkomen, zijn spannend en uitdagend. We willen een kenniscentrum waarin de vijf o’s, Onderneming met een maatschappelijke inslag, Onderzoek, Overheid, Onderwijs en Ondernemers, samenwerken en elkaar versterken. Daarnaast bieden we 120 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een plek om te werken in het kenniscentrum. In het centrum gaan we circulariteit in de praktijk toetsen en leiden we mensen op. Studenten krijgen de kans om in de praktijk te leren en we willen hier congressen rondom circulariteit organiseren’, vertelt Arend. 

Verbinding met ondernemers 

Kennispoort Regio Zwolle adviseurs Anne Dannenberg, adviseur toekomstbestendig ondernemen en John Bakker, mkb-adviseur, helpen Lagemaat in de conceptuele uitvoering van het kenniscentrum. ‘We krijgen ondersteuning in hoe we het beste kennis kunnen uitwisselen en welke kennis er nu nog ontbreekt. Het samenwerken met de verschillende o’s is een raakpunt met Kennispoort. Om heel concreet de verbinding met die o’s op te zoeken en te maken en in het bijzonder met ondernemers, is een mooie uitdaging waar Kennispoort ons bij helpt’, deelt Arend. 

Wil je hulp bij circulair ondernemen?

Wil je net als Arend stappen zetten in circulair ondernemen? Neem dan contact op met Kennispoort! Vul hier het contactformulier in, dan nemen wij zo snel mogelijk contact met je op.

Neem contact op

We nemen graag contact met je op

Laat hieronder je gegevens achter en wij bellen je terug

  • Velden met een * zijn verplicht om in te vullen.